MEE Rotterdam Rijnmond
'Als je niet enthousiast bent, ga je het niet redden’
Jet Speet werkt eigenlijk pas sinds kort echt voor MEE. Jet werkte eerst bij Lievegoed, antroposofische zorg. Ze was een jaar lang gedetacheerd naar MEE. Sinds 2015 is ze al actief in het de Rotterdamse wijkteams. Begonnen in Delfshaven, daarna via Kralingen/Crooswijk in Feijenoord als expert voor jeugd met een beperking en hun gezin. Haar ervaringen met deze doelgroep stopt ze in een grote rugzak die ze al sinds 1982 draagt.

‘Je moet eerst vertrouwen krijgen. Daarna kan je pas praten’
“Het fijne van werken in een wijkteam is dat je vraagstukken breed kan oppakken. In het ambulante werk moest ik een zorgplan gebruiken. Bijvoorbeeld ouders helpen met een opvoedingsvraagstuk. Maar met gezinnen werken betekent dat je ouders moet helpen hun hoofd leeg te maken waardoor ze nieuwe vaardigheden kunnen aanleren. Dat lukt niet als je hoofd nog vol zit met zorgen over schulden, werk en huisvesting. De basis moet op orde zijn. Daar help ik ze nu mee. Natuurlijk is er nu ook een plan, maar ik kan hier breder aan de slag en dat ligt mij goed. In het begin was het echt pionieren, vanuit de gemeente, maar ook vanuit de zorgaanbieders. Wat mag je, waar liggen je grenzen. Er waren nog niet zoveel protocollen of handleidingen. Inmiddels is aanbesteding nummer twee alweer achter de rug. Lievegoed zit er niet meer in, vandaar mijn overstap naar MEE. Ik dacht dat is een prima organisatie om op over te stappen. Er is heel veel aangescherpt. Een nieuw registratiesysteem Gidso, werken met arrangementenmodules. Dat was even wennen voor ons in het wijkteam.

In het wijkteam heb ik nog een collega volwassenen (Viola) en nog een collega Jeugd (Joyce). Fijn om met elkaar te overleggen. Met elkaar meekijken. Intervisie en casuïstiek. Problematiek in Feijenoord is zwaar. We hebben een flink team van ongeveer 20 medewerkers.”

Meer kans op veel problemen

“De Problematiek in Feijenoord is zwaar. De weg te vinden in de wereld is heel moeilijk voor mensen met een beperking. Armoede verzwaart de situatie waarin mensen zitten. Er zijn hier veel mensen met een laag IQ met daarnaast heel veel andere problemen. Als je een beperking hebt, overkomen dingen je vaak en dan is het veel moeilijker om overeind te blijven.”

Is het wijkteam een verbetering voor inwoners?

“Of het voor 2015 beter ging weet ik niet. Wat ik nu zie is dat de toegangsmedewerker van MEE (Sjoerdtje) er vaak wordt bij geroepen in de Vraagwijzer. Ook scholen melden aan. Of mensen bellen 14010. Het komt dan bij ons in het aanmeldteam en die filteren door naar de expert die meer van mensen met een beperking weet. Het voordeel van in de wijk zitten is ook dat andere hulpverleners om je heen zitten. Bij complexe problematiek kan je bij een ander aankloppen. Ik kom in een gezin met een kind met Down-syndroom, een vader met psychiatrische problemen en nog een broer van vijftien die rare dingen op straat uitspookt. Dan is er een jongerenwerker dichtbij, een gedragsdeskundige in de buurt die ik kan raadplegen. Dan kan je sneller schakelen om wat voor dit gezin te doen.”

Wat waren voor jou in 2018 belangrijke gebeurtenissen in je werk?
“In een van de wijken waar ik gewerkt heb was een ernstige casus van een kind met verstandelijke beperking dat bij vader was ondergebracht. Er waren vermoedens van seksueel misbruik. Hierover was de school in paniek. Het is ons gelukt om het vertrouwen van het gezin te winnen om over deze moeilijke problemen te gaan praten. Natuurlijk hadden we het crisisinterventieteam ingeschakeld en de Jeugdbescherming. Ook al is de betrokkene schuldig of is er niks aan de hand en is het kind op een andere manier met zijn of haar seksualiteit bezig en kan dat moeilijk uiten. Toch naast het gezin blijven staan en ze ondersteunen, wat er ook gebeurt. Dat vind ik mooi.

Ik ben ook gevraagd voor een casus op basis van mijn (levens)ervaring en deskundigheid. Er was een kindje overleden. Het is mij gelukt om het vertrouwen van de moeder te winnen waardoor zij dingen aan mij over durfde over te laten. Dat kost wel een paar maanden. Als er zoveel verdriet is, is het belangrijk dat je zo’n gezin dan kan helpen. Natuurlijk zijn er ook situaties waarin dit allemaal niet nodig is. Dan regelen we wat nodig is en klaar. Dan redden ouders zich verder zelf met een pgb. Je kan natuurlijk niet alleen maar moeilijke casussen doen, want dan brand je snel op.”

Wat is belangrijk in jouw vak?
“Naast kennis over beperkingen, wat voor beperking dan ook, moet je veel weten over de vroegkinderlijke ontwikkeling. Als je dat goed weet, kan je altijd een beetje zien waar een kind ergens zit. Dat is nog niet overal aanwezig. Je moet laten zien wat je specifiek voor deze doelgroep in huis hebt. Je staat open om mee te kijken en te denken in casussen van collega’s, Je bent alert in casuïstiekoverleg. Zodat je kunt zeggen: ‘is hier soms geen sprake van een beperking?’ Je mag jezelf laten zien als MEE-expert. Jouw inzet is waardevol in de wijk. Ik ben dolblij met mijn collega’s van Enver of vanuit de GGZ-hoek, die hebben hele andere expertise. Je vult elkaar op zo’n manier aan. Zo zie je ook de meerwaarde van een wijkteam. Ieder zijn eigen specialisme. Maar met elkaar maak je het pakket compleet en kan je om een gezin gaan staan.”

Hoe hou je je kennis op peil?
“Scholing is hard nodig. Ik praat mee in een werkgroep waarin onder andere scholing over  opvoedondersteuning aan bod komt. Ik zie dat MEE er volop mee bezig is. Vroeger zaten we op kantoor. Van daaruit gingen we op bezoek bij mensen die hulp nodig hadden. Wij zorgden voor de begeleiding naar een hulpverlener. De klant bleef een tijdje in het dossier staan en als het allemaal goed ging dan was het klaar. Dat is nu anders. We hebben in het wijkteam maar beperkt tijd. Zes maanden is eigenlijk te kort. Met kinderen kan het zo een jaar duren. Basishulp hoort in de wijkteams. Dit moet flink onder de aandacht worden gebracht. De caseload biedt niet altijd ruimte om vanuit het wijkteam basishulp te bieden. Dat is zonde. Je hebt de kennis, je kan het bieden. Het bespaart geld. Want op is op. Wat we zelf kunnen doen is de caseload goed managen. Zelf goed filteren. Tips geven aan een gezin. Zelf laten oefenen. Je overleg zoeken met de school of het kindercentrum.”

Hoe kijk je aan tegen het wijknetwerk?
“Meer inzetten op het afschalen naar de mogelijkheden in de wijk zelf. Het welzijnswerk moet meer aansluiten bij de wijkbewoners. Elke keer een andere welzijnsaanbieder die het weer anders gaat doen werkt niet. Ik vind aanbesteding eigenlijk niet passen binnen zorg en welzijn. Ik ben ook zelf heel streng op andere organisaties. Bijvoorbeeld als het om een pgb (persoonsgebonden budget) gaat dan kijk ik goed naar het plan van de hulpverlener. Ik controleer ook of ze geregistreerd staan en ik wil een heldere evaluatie van ze zien. Pappen en nathouden schiet namelijk niet op. Even los van het rekening houden met cultuursensitiviteit, zeg ik altijd dat het belangrijkste is dat de oplossing goed is voor jouw kind. Dat het kind stappen kan gaan maken in zijn ontwikkeling. Want daar gaat het om. Ook ouders moeten iets kunnen leren van een hulpverlener. Ook daar doe je het voor. Mensen die rijk willen worden, moeten bankier of zoiets worden, maar niet in de hulpverlening gaan. Efficiency is nodig, zuinig met middelen, maar wel kwaliteit voorop. Als we het niet goed regelen komen gezinnen naar een paar jaar weer terug bij het wijkteam. Hoe dat komt proberen we in kaart te brengen.
Weer een volgend IQ-onderzoek doen, voegt niet zoveel toe. Een handicap is namelijk niet te genezen. Je leert wel je leven lang. Je kunt handelingen leren uitvoeren die het gemakkelijker maken, leren weerbaarder te worden.”

Ervaringsdeskundigen inzetten in de wijk?
“Dit is nog niet ingebed. Je moet ervaringsdeskundigen wel scholen in het leren bijstaan van lotgenoten. Het is geen vervanging van professionele zorg. Maar het kan fijn zijn om er iemand bij te kunnen halen die een keer in de week met iemand kan bijpraten. Ik ken zelf een cliënt die nu een cursus volgt om als ervaringsdeskundige aan de slag te gaan. We zijn ook een Children’s Zone-gebied waarin we samenwerken met studenten van verschillende opleidingen. Zo kan een student Sociaal Juridische Dienstverlening een gezin helpen met de administratie op orde krijgen. Maar ook SPH-studenten om kinderen met spel te ondersteunen. Sport is ook een voorbeeld om af te schalen, naast de inzet van ervaringsdeskundigen.”
 
Terug naar het jaarbericht
MEE
Boompjes 554
3011 XZ ROTTERDAM
Infolijn 010 282 11 11
(ma-vr 9-12 uur)
Secretariaat 010 282 11 44
secretariaat@meerotterdam.nl
Kantoor open ma. t/m vr. 9.00 - 17.00
Bereikbaarheidsinformatie
Volg ons:
Facebook   Linkedin   Instagram
Reageren